| 34093 |
rechterachterkwartier |
achterste vierdel rechts:
ɛtǝrstǝ vīǝdǝl rɛxs (Q204a Mechelen)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
| 34092 |
rechtervoorkwartier |
voorste vierdel rechts:
vø̄rstǝ vīǝdǝl rɛxs (Q204a Mechelen)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
| 17616 |
rechtstaande oren |
lapsoren:
lapsjoere (Q204a Mechelen),
spitsoren:
sjpitsoere (Q204a Mechelen)
|
oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 25083 |
reeks, rij |
rij:
(Engelse a).
rēēj (Q204a Mechelen)
|
rij [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 32868 |
reepje overschietend gras |
(een) kam laten staan:
kamp lǭtǝ štǭn (Q204a Mechelen),
struif laten staan:
štrūf lǭtǝ štǭn (Q204a Mechelen)
|
Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96]
I-3
|
| 25171 |
regen (alg.) |
regen:
rēj.n (Q204a Mechelen),
réén (Q204a Mechelen)
|
regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 25181 |
regenboog |
regenboog:
rèj.nbôôg (Q204a Mechelen),
rénbaog (Q204a Mechelen)
|
regenboog [weerteken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 25238 |
regenbuitje |
schuil:
⁄n schoel (Q204a Mechelen),
schuiltje regen:
sjuulke rèj.n (Q204a Mechelen)
|
licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 25183 |
regenen (alg.) |
regenen:
rèj.n (Q204a Mechelen),
réne (Q204a Mechelen)
|
regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 18554 |
regenjas |
regenjas:
rèjnjas (Q204a Mechelen),
réénjas (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
regenmantel:
rèjnmantel (Q204a Mechelen)
|
damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|