e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

Gevonden: 4069
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breekijzer koudbeitel: kǭt˱bētǝl (Mechelen) Vierkante, naar onderen plat uitgesmede beitel van staal of van gehard of verstaald ijzer die dient voor het slopen van hout- of metselwerk. Voor zwaar sloopwerk zijn er ook ronde uitvoeringen van dit werktuig, 70 tot 80 cm lang, met plat uitgesmeed einde. Zie voor een afbeelding van het breekijzer ook Wld ii.9, pag. 17, lemma "steenbeitel". [N 33, 114; N 53, 43a] II-11
breien strikken: sjtrikke (Mechelen) breien [SGV (1914)] III-1-3
breken van leem- of koffiebanken (de) korst breken: kōs brē̜i̯kǝ (Mechelen) Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b] I-8
breken, snijden schroten: šrǫtǝ (Mechelen) De bewerking die de graankorrel ondergaat op het snijvlak van de molensteen. Zie ook het lemma ɛbreken, plettenɛ. Het betreft daar het grof malen van haver met behulp van de haverpletter.' [N O, 36c; Vds 189] II-3
brengen brengen: bringe (Mechelen) brengen [SGV (1914)] III-1-2
bretel help: helpe (Mechelen), hèllepe (Mechelen) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breuk breukde: brökde (Mechelen) breuk [SGV (1914)] III-1-2
breukhengst gebroken hengst: gǝbrōkǝ heŋs (Mechelen) Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c] I-9
brevier brevier (<lat.): breveer (Mechelen) brevier [SGV (1914)] III-3-3
brief brief: breef (Mechelen) brief [SGV (1914)] III-3-1