e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

Gevonden: 4069
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doel goal (eng.): Karte 169.  goal (Mechelen) Tor des Fussballspiels. III-3-2
doelman keeper (eng.): Karte 170.  keeper (Mechelen) Tormann. III-3-2
doffer, mannelijke duif mannetje: mentje (Mechelen), vogel: voagel (Mechelen, ... ) doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dogkar dogkar: doq˱kār (Mechelen) Tweewielig licht rijtuig, meestal zonder kap, voor vier personen die rug aan rug zitten. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 5; N G, 51; L 27, 33; L 36, 70; L1a-m; monogr.] I-13
doldraaien niet pakken: net pakǝ (Mechelen) Gezegd van een schroef die doordraait in het hout zonder zich met de schroefdraad vast te hechten. Dit kan worden veroorzaakt door het feit dat de schroefdraad versleten is of omdat het schroefgat te wijd geworden is. [N 53, 153d] II-12
dompelen duwen: dŭje (Mechelen) dompelen [SGV (1914)] III-1-2
donderen donderen: donderen (Mechelen), dôndere (Mechelen), ⁄t doendert (Mechelen) donderen [SGV (1914)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderkruid donderkruid: doenderkroet (Mechelen) donderkruid (Inula vulgaris), weinig voorkomende samengesteldbloemige plant die 90 cm hoog kan worden, met langwerpige ronde bladeren en lichtbruin getinte bloemhoofdjes [N 37 (1971)] III-4-3
donderwolk donderkoppen: donderköp (Mechelen), dondertorens: dondertêûn (Mechelen) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: doender (Mechelen), donder (Mechelen), dônder (Mechelen) donder [N 22 (1963)], [SGV (1914)] III-4-4