e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

Gevonden: 4069
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fineerzaag fineerzeeg: finērzē̜x (Mechelen), verstekzeeg: vǝrštɛk˲zē̜x (Mechelen) Zaagje met een aan beide zijden getand zaagblad, dat wordt gebruikt om fineerhout te zagen. Zie ook afb. 165. [N 53, 13a; N 53, 14; monogr.] II-12
flauwvallen flauwvallen: flow valle (Mechelen) het bewustzijn verliezen [DC 60 (1985)] III-1-2
flensbeslag gummibeslag: gumibǝšlāx (Mechelen) IJzeren wielband met opstaande rand waarin een massieve rubberband kan worden aangebracht. Zie ook afb. 209b. [N G, 46b] II-11
flikflooien filou-en (< fr.): cf.Rhwb II, kol. 451, s.v. filuen in schlauer Weise zu bekommen suchen  fieloere (Mechelen) flikflooien [SGV (1914)] III-1-4
flink; flinke persoon flink: flink (Mechelen) flink: U loopt nog - voor iemand van uw leeftijd [DC 39 (1965)] III-1-4
fluim fluim: flum (Mechelen), fluum (Mechelen), flüme (Mechelen), koet: kaet (Mechelen), kōē.t (Mechelen) fluim [SGV (1914)] || fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)] III-1-2
fluimen uitspuwen koeten: koete (Mechelen), reutelen: róttele (Mechelen), spijen: spuije (Mechelen) spuwen: fluimen uitspuwen [kwalstere, kwaajere, uitgooje] [N 10 (1961)] III-1-2
fluweel, velours sameet: zamɛt (Mechelen) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fokmerrie veulensmeer: vø̜̄lǝsmē̜r (Mechelen) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fopspeen lots: loetsj (Mechelen) fopspeen; hoe heet in uw dialect de fopspeen die men kleine kinderen in de mond stopt om ze stil te krijgen [DC 43 (1968)] III-2-2