18348 |
ijzertje onder een schoen |
ijzertje:
īēzerke (Q204a Mechelen),
stootplaat:
schtoe-et plaat (Q204a Mechelen)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21334 |
illustratie |
illustratie (<fr.):
illustratie (Q204a Mechelen)
|
illustratie [SGV (1914)]
III-3-1
|
20684 |
in de schil gekookte aardappelen |
zwelmannetjes:
schwelmennekes (Q204a Mechelen),
sjwelmennekes (Q204a Mechelen),
Syst. WBD
sjwèlmèntjes (Q204a Mechelen)
|
In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17701 |
ingewanden |
darmen:
derm (Q204a Mechelen),
pens:
pa.nsj (Q204a Mechelen)
|
ingewanden [N 10a (1961)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
darmen:
dɛrǝm (Q204a Mechelen)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
25434 |
ingewanden verwijderen |
de pens deruitrijten:
[de pens] drut rītǝ (Q204a Mechelen)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden (maag, darmen e.d.) verwijdert. Om het dier lichter te maken en het dus gemakkelijker te kunnen ophijsen, gebeurde dit bij een rund vroeger - voordat het gebruik van katrollen e.d. meer algemeen werd - terwijl het dier nog op de burrie lag. Een bij het woordtype genoemd object wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie voor deze varianten van ''darmen'', ''pens'' e.d. het lemma ''ingewanden van geslacht vee''. [N 28, 59; monogr.]
II-1
|
33017 |
ingezaaid land |
de zaad is vaardig:
dǝ zǭt˱ es ˲vēǝdex (Q204a Mechelen),
ingezaaid:
engǝzet (Q204a Mechelen),
engǝzīǝnt (Q204a Mechelen)
|
Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.]
I-4
|
33030 |
inkappen, eerste slagen maken met de zicht |
inhouwen:
ɛi̯hǫu̯ǝ (Q204a Mechelen),
inslaan:
ɛi̯šlūǝ (Q204a Mechelen)
|
De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f]
I-4
|
33259 |
inkarnaatklaver, franse klaver |
franse klee:
frānsǝ [klee] (Q204a Mechelen)
|
Trifolium incarnatum L. Een 15 tot 60 cm hoge plant met helder scharlakenrode bloemhoofdjes die van mei tot juli bloeien. Het wordt in augustus gezaaid, levert in mei een flinke snee groenvoer op en wordt dan ondergeploegd. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; L 36, 35; monogr.]
I-5
|
32031 |
inkepen |
uitkepen:
ū.tkēpǝ (Q204a Mechelen)
|
Met behulp van de zaag of beitel een groef in het hout maken, meestal met als doel om daar een ander stuk hout in of aan te voegen. [N 53, 237b]
II-12
|