id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21687 | inkomsten | beur: der beur (Mechelen), inkomen: ikaome (Mechelen), inkomengeld: inkoumegeld (Mechelen) | inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
21691 | inkopen gaan doen op de markt | markten: maate (Mechelen), op de markt gelden: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!). gelle op de māā.t (Mechelen), ps. letterlijk overgenomen (of het woord op pe ne aanelkaar schrijven?). op pe ne máát gééle (Mechelen) | inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
26785 | inkuilen | in een mijn zetten: in eŋ miŋ zetǝ (Mechelen), inkuilen: enkule (Mechelen) | De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19] I-5 |
25449 | inkuipen | leggen: lɛgǝ (Mechelen) | De stukken vlees rangschikken in de houten kuip waarin ze bewaard worden. Volgens een aantal respondenten (L 163, 265, Q 118, 121, 198) worden de schenken op de bodem gelegd en daarbovenop het spek. Schouderstukken en poten worden ertussen gelegd (L 265). Bovenaan komen ook de ribben te liggen (L 330). [N 28, 111; monogr.] II-1 |
33182 | inleggen (in een voor) | inleggen: enlɛqǝ (Mechelen) | Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.] I-5 |
25236 | inslaan, van de bliksem gezegd | inslaan: insjlōēwe (Mechelen), ⁄t schleet in (Mechelen) | inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4 |
34001 | inspannen | inspannen: enšpanǝ (Mechelen) | Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10 |
30358 | insteekslot | insteekslot: eštɛ̄kšlǫt (Mechelen) | Slot dat in de deur is ingelaten en met behulp van de belegplaat, waarvan de beide uiteinden voorbij het slot uitsteken, in de deurstijl wordt vastgeschroefd. [N 54, 101] II-9 |
30439 | intanden | inravelen: erāvǝlǝ (Mechelen) | De ingekorte balken van een balklaag in het raveelhout inlaten. Deze balken worden daartoe van een blokvormig uitsteeksel (tand) voorzien dat past in een inkapping in het raveelhout. Het geheel wordt met spijkers vastgezet. [N 54, 121c] II-9 |
31796 | inzagingen maken | een groef zegen: ǝn gruf ˲zē̜gǝ (Mechelen) | Sleuven in het hout zagen waardoor de veerkracht ervan vergroot wordt en het hout gemakkelijker gebogen kan worden. [N 53, 23b] II-12 |