30687 |
puimsteen |
bimssteen:
bimsštē (Q204a Mechelen)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
18110 |
puistjes |
brobbels:
broebele (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18693 |
pullover |
pullover:
pulover (Q204a Mechelen),
puulloover (Q204a Mechelen)
|
pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
punt:
pønt (Q204a Mechelen)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
25014 |
punt, stip |
punt:
punt (Q204a Mechelen)
|
punt [SGV (1914)]
III-4-4
|
32106 |
puntschaaf |
visbek:
veš˱bɛk (Q204a Mechelen)
|
Schaaf waarbij de schaafzool uit twee vlakken bestaat die elkaar onder een hoek snijden. De schaafbeitel van dit soort schaven heeft een driehoekige vorm en loopt aan de onderkant uit in een punt. De puntschaaf wordt gebruikt om lijsten te schaven. [N 53, 82]
II-12
|
33635 |
putemmer |
tob:
toͅp (Q204a Mechelen)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
24227 |
putter |
putter:
putter (Q204a Mechelen),
puttertje:
putter(ke) (Q204a Mechelen)
|
putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33623 |
putzwengel |
zwengel:
šwøŋəl (Q204a Mechelen)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
18610 |
pyjama |
pyjama {piama}:
pieschima (Q204a Mechelen),
pyjama {pijama}:
piejaamaa (Q204a Mechelen)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|