e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechterachterkwartier achterste vierdel rechts: ɛtǝrstǝ vīǝdǝl rɛxs (Mechelen) Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d] I-11
rechtervoorkwartier voorste vierdel rechts: vø̄rstǝ vīǝdǝl rɛxs (Mechelen) Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c] I-11
rechtstaande oren lapsoren: lapsjoere (Mechelen), spitsoren: sjpitsoere (Mechelen) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
reeks, rij rij: (Engelse a).  rēēj (Mechelen) rij [SGV (1914)] III-4-4
reepje overschietend gras (een) kam laten staan: kamp lǭtǝ štǭn (Mechelen), struif laten staan: štrūf lǭtǝ štǭn (Mechelen) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
regen (alg.) regen: rēj.n (Mechelen), réén (Mechelen) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: rèj.nbôôg (Mechelen), rénbaog (Mechelen) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje schuil: ⁄n schoel (Mechelen), schuiltje regen: sjuulke rèj.n (Mechelen) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: rèj.n (Mechelen), réne (Mechelen) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenjas regenjas: rèjnjas (Mechelen), réénjas (Mechelen, ... ), regenmantel: rèjnmantel (Mechelen) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3