20534 |
stoven |
stoven:
sjtôâve (Q204a Mechelen)
|
stoven (ww.) [SGV (1914)]
III-2-3
|
33805 |
straal |
straal:
štrǭl (Q204a Mechelen)
|
Veerkrachtig eeltweefsel, enigszins in de vorm van een pijlpunt (mnl. straal: pijl), dat de driehoekige ruimte van de achterrand van de steunsels van een paardehoef opvult. Tilt men de hoef op, moet er een goed ontwikkelde straal te zien zijn. Beginnend bij de bal van de voet en in één punt uitlopend naar de teen werkt de straal als een antislipmechanisme. Zie afbeelding 5. [JG 1a, 1b; N 8, 33 en 34]
I-9
|
33911 |
straalkanker |
hoefkanker:
hufkaŋkǝr (Q204a Mechelen)
|
Straal- of hoefkanker is een kwaadaardige woekering in de hoorn van de straal of zoolhoefwand. Deze wordt week en rot en er ontstaan rode, licht bloedende tepeltjes of wratten, die een roodachtig, stinkend vocht afgeven. Uiteindelijk raakt de hele hoefschoen ondermijnd. Kanker komt bij een paard voornamelijk in de hoef voor. De ziekte is ongeneeslijk. Vgl. het lemma ''rotstraal'' (7.19). Zie afbeelding 23. [A 48A, 19; N 52, 32d en 90l]
I-9
|
21249 |
straat |
straat:
straot (Q204a Mechelen)
|
straat [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
19538 |
straatbezem |
bezem:
béssem (Q204a Mechelen),
keerborstel:
kéërböschtel (Q204a Mechelen),
stalbezem:
schtalbessem (Q204a Mechelen)
|
bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || bezem, hard, gebruikt voor ruwer werk, zowel binnen- als buitenshuis (harde bezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20301 |
straf geven |
straf geven:
sjtrôâf gêve (Q204a Mechelen),
straffen:
sjtrôâve (Q204a Mechelen)
|
straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)]
III-2-2
|
22870 |
strafschop |
penalty (eng.):
Karte 171.
penalty/penanty (Q204a Mechelen)
|
Elfmeter (im Fussballspiel).
III-3-2
|
18776 |
streng |
strang:
štraŋk (Q204a Mechelen)
|
Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.]
II-7
|
19083 |
streng (bn.) |
strang:
sjtrang (Q204a Mechelen)
|
streng (bijv. nw.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
18777 |
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] |
strang:
sjtrank (Q204a Mechelen)
|
streng (garen) [SGV (1914)]
III-1-3
|