29898 |
ventilatiepan |
lochtpan:
loxpan (K330p Mechelen)
|
Dakpan met een ventilatie-opening. Een dergelijke opening werd in Q 202 een loftlok (loflǭk) genoemd. [N 32, 45a]
II-8
|
34131 |
ver uitspringende hielen |
hakpoten:
hakpū.tǝ (Q204a Mechelen)
|
[N 3A, 144a; monogr.]
I-11
|
30446 |
verankeren |
verankeren:
vǝraŋkǝrǝ (Q204a Mechelen)
|
Muren en balklagen met behulp van ankers met elkaar verbinden ten einde het uitwijken van de muren te voorkomen. [N 54, 122a]
II-9
|
34575 |
verbindingspennen |
gudpin (enkelv.):
gø̜tpen (Q204a Mechelen)
|
De houten of ijzeren pennen die de vergaringen met elkaar verbinden. [N 17, 66; N G, 45d]
I-13
|
18940 |
verbruien |
verdommen:
verdômme (Q204a Mechelen)
|
verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdacht:
verdag (Q204a Mechelen)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|
25362 |
verdoven |
houwen:
hōwǝ (Q204a Mechelen),
verdoven:
vǝrdōǝvǝ (Q204a Mechelen)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
leed (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
leet (Q204a Mechelen)
|
leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
34155 |
verdrogen |
nalaten:
nǭlǭtǝ (Q204a Mechelen),
verzijen:
vǝrzii̯ǝ (Q204a Mechelen)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
32146 |
verdunde lijm |
verdunde lijm:
vǝrdøndǝ līm (Q204a Mechelen)
|
De met water verdunde lijmoplossing die op het grondhout wordt gestreken om de goede lijm bij het fineren niet te diep te laten intrekken. [N 54, 3]
II-12
|