e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verstelbare sponningschaaf verstelbare sponningschaaf: vǝrštelbārǝ špǫneŋšāf (Mechelen) Sponningschaaf met verstelbare geleider(s), zodat de breedte en eventueel ook de diepte van de te schaven groef geregeld kan worden. [N 53, 65; N 53, 63b] II-12
verstellen stukken: štøkǝ (Mechelen) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
verstopte speen uierontsteking: yjǝrǫntštɛ̄keŋ (Mechelen), verstopte deem: vǝrštǫptǝ dē̜m (Mechelen) Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a] I-11
verstuiken verstuiken: versjtøke (Mechelen), versjtøkt (Mechelen) verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)] III-1-2
verteerde mest korte mest: kó̜tǝ [mest] (Mechelen), oude mest: au̯ǝ [mest] (Mechelen), potmest: pǫtmēs (Mechelen), rotte mest: rǫtǝ [mest] (Mechelen), vuile mest: vulǝ męs (Mechelen) De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.] I-1
vervaldag vervaldag: vervaldaag (Mechelen) betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)] III-3-1
verwarmen, stoken stoken: stoake (Mechelen) stoken [DC 35 (1963)] III-2-1
verzinken drijven: drīvǝ (Mechelen) Een spijkerkop met behulp van een drevel tot beneden het oppervlak van het hout indrijven. [N 54, 139a] II-9
vest kamizool (<fr.): kamezaol (Mechelen), kammezoal (Mechelen), kammezôôl (Mechelen) herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] III-1-3
vestzakje kamizoolstas (<fr.): kammezôôlstèjsj (Mechelen), kamizoolstasje (<fr.): kamezaolsteeschke (Mechelen) vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3