31842 |
verstelbare sponningschaaf |
verstelbare sponningschaaf:
vǝrštelbārǝ špǫneŋšāf (Q204a Mechelen)
|
Sponningschaaf met verstelbare geleider(s), zodat de breedte en eventueel ook de diepte van de te schaven groef geregeld kan worden. [N 53, 65; N 53, 63b]
II-12
|
29112 |
verstellen |
stukken:
štøkǝ (Q204a Mechelen)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
34235 |
verstopte speen |
uierontsteking:
yjǝrǫntštɛ̄keŋ (Q204a Mechelen),
verstopte deem:
vǝrštǫptǝ dē̜m (Q204a Mechelen)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
versjtøke (Q204a Mechelen),
versjtøkt (Q204a Mechelen)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
32577 |
verteerde mest |
korte mest:
kó̜tǝ [mest] (Q204a Mechelen),
oude mest:
au̯ǝ [mest] (Q204a Mechelen),
potmest:
pǫtmēs (Q204a Mechelen),
rotte mest:
rǫtǝ [mest] (Q204a Mechelen),
vuile mest:
vulǝ męs (Q204a Mechelen)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
21653 |
vervaldag |
vervaldag:
vervaldaag (Q204a Mechelen)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
stoake (Q204a Mechelen)
|
stoken [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
30460 |
verzinken |
drijven:
drīvǝ (Q204a Mechelen)
|
Een spijkerkop met behulp van een drevel tot beneden het oppervlak van het hout indrijven. [N 54, 139a]
II-9
|
18277 |
vest |
kamizool (<fr.):
kamezaol (Q204a Mechelen),
kammezoal (Q204a Mechelen),
kammezôôl (Q204a Mechelen)
|
herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18533 |
vestzakje |
kamizoolstas (<fr.):
kammezôôlstèjsj (Q204a Mechelen),
kamizoolstasje (<fr.):
kamezaolsteeschke (Q204a Mechelen)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|