34258 |
boter |
botter:
botǝr (Q204a Mechelen)
|
Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I]
I-11
|
20637 |
boterham |
boterham:
botteram (Q204a Mechelen),
botterram (Q204a Mechelen),
Syst. WBD
boteram (Q204a Mechelen)
|
Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20713 |
boterham (kinderwoord) |
bam:
bam (Q204a Mechelen),
nieuwe benaming!
bam (Q204a Mechelen),
bammetje:
Syst. WBD
bammeke (Q204a Mechelen),
taart:
Syst. WBD
taat (Q204a Mechelen),
vroegere benaming!
taat (Q204a Mechelen)
|
Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20716 |
boterham met kaas |
kaasboterham:
kiejesbotteram (Q204a Mechelen),
kiësbotterram (Q204a Mechelen)
|
Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20715 |
boterham met vet |
ekster:
Syst. WBD Zwarte boterham met makkèj (=kwark).
ékster (Q204a Mechelen),
vetfeik:
vetfeik (Q204a Mechelen)
|
Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20754 |
boterham van wit en zwart brood |
half en half:
haaf en haaf (Q204a Mechelen)
|
Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20885 |
boterhamworst |
schinkenworst:
schinkewoasj (Q204a Mechelen)
|
hamworst /schinken- [N 06 (1960)]
III-2-3
|
19551 |
boterlepel |
pletslepel:
om boterfiguren te maken
plètsjlèèpel (Q204a Mechelen)
|
lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19517 |
botervlootje |
boterschotel:
botterscho‧tel (Q204a Mechelen),
boterschoteltje:
bòttersjuttelke (Q204a Mechelen),
boterteldertje:
bòttertèlderke (Q204a Mechelen)
|
botervlootje [N 20 (zj)]
III-2-1
|
32948 |
botteriken |
bokken:
bøk (Q204a Mechelen),
haletten:
ha`lętǝ(n) (Q204a Mechelen)
|
De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.]
I-3
|