34342 |
bronstig |
berig:
bī.rex (Q204a Mechelen),
bīrex (Q204a Mechelen),
bīǝrex (Q204a Mechelen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
33864 |
bronstig, van merries |
rossig:
røsex (Q204a Mechelen),
rø̜sex (Q204a Mechelen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
broad (Q204a Mechelen),
broewət (Q204a Mechelen)
|
brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)]
III-2-3
|
20710 |
broodje |
chrmoule (wa.):
Diep ingesneden wittebroodje
sjeermoel (Q204a Mechelen),
Syst. WBD Wittebroodje.
sjèrmoel (Q204a Mechelen),
Tek zie vragenlijst Diep ingesneden wittebroodje.
chermoel (Q204a Mechelen),
drukbroodje:
Tek zie vragenlijst
drukbrödje (Q204a Mechelen),
frans broodje:
#NAME?
frans brödje (Q204a Mechelen),
Syst. WBD Hard
frans breudje (Q204a Mechelen),
Tek zie vragenlijst
frans brödje (Q204a Mechelen),
pistolet:
#NAME?
pistolees (Q204a Mechelen),
Syst. WBD Zacht
pistolet (Q204a Mechelen),
Tek zie vragenlijst
pistolee (Q204a Mechelen)
|
Wat verstaat u onder: sjeermoel (wittebroodje of krentenbroodje?) Uitspraak a.u.b. [N 16 (1962)] || Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
broédsmets (Q204a Mechelen),
brōē.tmèts (Q204a Mechelen)
|
mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20670 |
broodpap |
broodpap:
broewetpap (Q204a Mechelen)
|
Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20706 |
broodpop |
klaasman:
Syst. WBD
klāōsmaan (Q204a Mechelen),
klaasmannetje:
klaosmentje (Q204a Mechelen),
weggenman:
wekkeman (Q204a Mechelen)
|
Wittebrood in de vorm van een man (steeve, steeveman, weggeman, nieuwjaarsman, ziepesprengert, boekeman?) [N 16 (1962)], [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24983 |
bros, breekbaar |
sprok:
sjprŏk (Q204a Mechelen)
|
bros [SGV (1914)]
III-4-4
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
brōwǝ (Q204a Mechelen)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
brø̜̄jǝr (Q204a Mechelen)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|