18523 |
buitenzak op een jas |
jassentas:
jassetèjsj (Q204a Mechelen),
jassetéésch (Q204a Mechelen)
|
buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33102 |
bundel zangen |
bussel:
bøsǝl (Q204a Mechelen),
grote zang:
grūtǝ zaŋ (Q204a Mechelen)
|
Samengebonden bundeltjes geraapte halmen. [N 15, 37; JG 2c; monogr.]
I-4
|
25058 |
bundel, bussel |
boet:
bø͂ͅjt (Q204a Mechelen)
|
bundel [SGV (1914)]
III-4-4
|
25251 |
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) |
bunder:
boender (Q204a Mechelen)
|
bunder [SGV (1914)]
III-4-4
|
24459 |
bunzing |
vuurder:
vüder (Q204a Mechelen),
ü is als in t Duitsch glücklich maar iets langer
vüjder (Q204a Mechelen)
|
bunzing [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)]
III-4-2
|
32125 |
burijn |
bokkenpoot:
bǫkǝpuǝt (Q204a Mechelen),
gots:
gutš (Q204a Mechelen)
|
Beitel waarvan het beitelblad bestaat uit twee rechte vlakken die een hoek vormen. De vouw zit bij deze beitel aan de buitenkant van de rechte vlakken van het blad. Het blad kan recht of gebogen zijn. De burijn wordt door de meubelmaker gebruikt om V-vormige groeven uit te steken. De wagenmaker brengt er het sierwerk mee aan op karren en wagens. Zie ook afb. 160. [N G, 27a; N 53, 45e]
II-12
|
21245 |
bus |
bus:
bus (Q204a Mechelen)
|
bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)]
III-3-1
|
32223 |
busguts |
busgots:
bøs˲gutš (Q204a Mechelen)
|
De zware holronde beitel met lange steel waarmee het met behulp van avegaar en schulpboor in de naaf geboorde gat passend wordt gemaakt voor de naafbus. Zie ook afb. 194 en het lemma ɛnaafbusɛ in wld II.11, pag. 133.' [N G, 26c]
II-12
|
21303 |
buskruit |
pulver (<lat.):
pôlfer (Q204a Mechelen)
|
buskruit [SGV (1914)]
III-3-1
|
33099 |
bussel geharkte aren |
bürde (du.) gekemds:
bø̄u.t gǝkɛms (Q204a Mechelen),
kemsel:
kɛmsǝl (Q204a Mechelen)
|
De bussel aren die door het naharken of nascharren wordt bijeengebracht. Doorgaans wordt deze bussel gebonden met een band, maar in het noordelijke Truierlands wordt opgemerkt dat een dergelijke bussel los op de kar of in de stuik werd bijgestoken. Vergelijk ook de lemma''s ''bussel kort stro'' (6.1.29) en ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4). [N 15, 38d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|