22873 |
doel |
goal (eng.):
Karte 169.
goal (Q204a Mechelen)
|
Tor des Fussballspiels.
III-3-2
|
22876 |
doelman |
keeper (eng.):
Karte 170.
keeper (Q204a Mechelen)
|
Tormann.
III-3-2
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
mannetje:
mentje (Q204a Mechelen),
vogel:
voagel (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || mannetjesduif [SGV (1914)]
III-4-1
|
34648 |
dogkar |
dogkar:
doq˱kār (Q204a Mechelen)
|
Tweewielig licht rijtuig, meestal zonder kap, voor vier personen die rug aan rug zitten. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 5; N G, 51; L 27, 33; L 36, 70; L1a-m; monogr.]
I-13
|
31964 |
doldraaien |
niet pakken:
net pakǝ (Q204a Mechelen)
|
Gezegd van een schroef die doordraait in het hout zonder zich met de schroefdraad vast te hechten. Dit kan worden veroorzaakt door het feit dat de schroefdraad versleten is of omdat het schroefgat te wijd geworden is. [N 53, 153d]
II-12
|
17908 |
dompelen |
duwen:
dŭje (Q204a Mechelen)
|
dompelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
25120 |
donderen |
donderen:
donderen (Q204a Mechelen),
dôndere (Q204a Mechelen),
⁄t doendert (Q204a Mechelen)
|
donderen [SGV (1914)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24832 |
donderkruid |
donderkruid:
doenderkroet (Q204a Mechelen)
|
donderkruid (Inula vulgaris), weinig voorkomende samengesteldbloemige plant die 90 cm hoog kan worden, met langwerpige ronde bladeren en lichtbruin getinte bloemhoofdjes [N 37 (1971)]
III-4-3
|
25121 |
donderwolk |
donderkoppen:
donderköp (Q204a Mechelen),
dondertorens:
dondertêûn (Q204a Mechelen)
|
zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25118 |
donderx |
donder:
doender (Q204a Mechelen),
donder (Q204a Mechelen),
dônder (Q204a Mechelen)
|
donder [N 22 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-4
|