e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

Gevonden: 4070
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gekruld haar krullenhaar: krolle haor (Mechelen), krullenkop: krollekop (Mechelen) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: geld (Mechelen), knopen: knup (Mechelen), money (eng.): monni (Mechelen), pinkepinke: pinke pinke (Mechelen) Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
gele kwikstaart kwikstaartje: kwikstetske (Mechelen) kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
gele lupine lupinen: ly`pinǝ (Mechelen) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gelijkvijlen, gelijkraspen gladraspen: glatraspǝ (Mechelen), gladvijlen: glat˲vīlǝ (Mechelen) Met een houtvijl of houtrasp een werkstuk mooi gelijkmaken, bijvoorbeeld nadat onderdelen daarvan zijn samengevoegd. [N 53, 158c] II-12
geloof geloof: gloof (Mechelen) geloof [SGV (1914)] III-3-3
gelooven geloven: gleuve (Mechelen) gelooven [SGV (1914)] III-3-3
geluid maken, gezegd van de kammen bruisen: brūzǝ (Mechelen) Het geluid van de kammen van het aswiel bij het malen. Afhankelijk van het al dan niet goed functioneren van het gangwerk hoort men een aangenaam of een onaangenaam geluid. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer de kammen niet op de juiste steek zijn gezet. [N O, 11p; Vds 95; Jan 114; Coe 89; Grof 112] II-3
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkelig (Mechelen), gəmekkələk (Mechelen), op zijn gemak: op sə gəmaak (Mechelen) gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemeen gemeen: geming (Mechelen) gemeen [SGV (1914)] III-1-4