e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kundig geleerd: gelĭĕĕrt (Meerlo) kundig [SGV (1914)] III-1-4
kussensloop kussensloop: køsəslōəp (Meerlo), kustijk: køstīk (Meerlo), overtrek: ovərtreͅk (Meerlo) kussensloop [SGV (1914)] III-2-1
kwaad weglopen kwaad weglopen: kwoad wegloeëpe (Meerlo) kwaad weglopen [horsen, hoorsen] [N 85 (1981)] III-1-4
kwaadspreekster babbel: babbel (Meerlo), kwaadspreekster: kwoatsprèèkster (Meerlo), waswijf: wāswīēf (Meerlo) een vrouw die graag kwaad spreekt [kwadetong, vuiletong, kommeer, blameer, klapei] [N 85 (1981)] || klappei [SGV (1914)] III-1-4
kwaadspreker kwaadspreker: kwoatsprèker (Meerlo), met lengteteken op de tweede a  kwoadspräker (Meerlo) iemand die altijd kwaad spreekt van anderen [insteker] [N 85 (1981)] || kwaadspreker [SGV (1914)] III-1-4
kwaal kwaal: kwoal (Meerlo) Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 84 (1981)] III-1-2
kwabaal en puitaal aalskwab: ook: kwakaol  aolskwab (Meerlo), kwabaal: kwabāōl (Meerlo), kwaboal (Meerlo), meun: meun (Meerlo) kwabaal || puitaal || puitaal (kwabaal) [SGV (1914)] || soort vis, als kwabaal III-4-2
kwaken kwaken: eigen spellingsysteem  kwaken (Meerlo) Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)] III-4-2
kwakzalver kwakzalver: kwakzalver (Meerlo) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (charlatan, plak, polak, kwakkelaar, waterziender, pisdokter, kwakzalver). [N 84 (1981)] III-1-2
kwanselen verkwanselen: verkwansele (Meerlo) voortdurend zijn goederen ruilen of verkopen [kwanselen] [N 89 (1982)] III-3-1