e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
metselaar metselaar: mętsǝlǝr (Meerlo) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metselen metselen: mɛtsǝlǝ (Meerlo) Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.] II-9
metworst droogworst: druugwŏrst (Meerlo), metworst: mɛtwōrst (Meerlo), dierendarm met fijn vers vlees  metwòòrs (Meerlo) metworst [N 06 (1960)] || metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)] || worst van varkensgehakt III-2-3
meubelmaker schrijnenwerker: sxrīnǝwɛrkǝr (Meerlo) Ambachtsman die meubels vervaardigt. [N 55, 166a; L 34, 19b; monogr.] II-12
mevrouw vrouw: vrouw (Meerlo) hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)] III-3-1
miauwen miauwen: eigen spellingsysteem  miauwe (Meerlo) Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)] III-2-1
middag (s middags) middag: middəg (Meerlo) middag [RND] III-4-4
middagdutje oren: oere (Meerlo) middagdutje [SGV (1914)] III-1-2
middagdutje doen de noren houden: noere halde (Meerlo), een uiltje vangen: en ŭŭlke vange (Meerlo) middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)] || Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)] III-1-2
middagdutje doen (b) maffen: maffe (Meerlo) middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)] III-1-2