e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plunderen plunderen: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  plundere (Meerlo) als buit meenemen [pluimen, plunderen] [N 90 (1982)] III-3-1
poeder, pulver poeder: poeier (Meerlo) tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)] III-4-4
poel poel: pūl (Meerlo) Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.] I-8
poel, plas poel: puul (Meerlo) poelen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
poelie poelie: puli (Meerlo), riemschijf: rimsxīf (Meerlo) Wiel dat voorzien is van flensranden of van een groef en dat gebruikt wordt om er een drijfriem of een ketting over te laten lopen. Zie ook afb. 76 in Wld ii.3 (pag. 104) en het lemma "drijfriem". [N 33, 258; monogr.] II-11
poesjenellenkelder jan-klaassenspel: jan klaassen spul (Meerlo) De ruimte waar marionettenvoorstellingen gegeven worden [poesjenellekelder, poesje]. [N 90 (1982)] III-3-2
poetsen, schoonmaken poetsen: poetse (Meerlo) Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)] III-2-1
poetsmiddel koperpoets: koperpoets (Meerlo), zilverpoets: zilverpoets (Meerlo) Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)] III-2-1
pokdalig mottig: mottig (Meerlo) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig). [N 84 (1981)] III-1-2
poken oprakelen: oprø͂ͅkələ (Meerlo, ... ), rakelen: rāokele (Meerlo), rōͅkələ (Meerlo, ... ), rø͂ͅkələ (Meerlo) Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] || oprakelen, oppoken || opstoken || poken [SGV (1914)] III-2-1