e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boos kwaad: kwaad (Meerlo), kwāōd (Meerlo), kwoad (Meerlo) 01; kwaad [SGV (1914)] || boos, kwaad ten gevolge van een belediging [kwaad, boos, vuil] [N 85 (1981)] || kwaad, boos III-1-4
boot(je) boot(je): Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  boeët (Meerlo) een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)] III-3-1
bord schotel: sxotəl (Meerlo), telder: tēldər (Meerlo) bord om van te eten || schotel, bord III-2-1
bordenrek, schotelrek telderrek: tēldərrɛk (Meerlo) bordenrek III-2-1
borduren borduren: bordure (Meerlo) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3
boren boren: bōrǝ (Meerlo) [N 53, 180a; monogr.] II-12
borg borg: bø͂ͅrg (Meerlo) borg [SGV (1914)] III-3-1
borgen poffen: pŏffe (Meerlo) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel borrel: borrel (Meerlo), drupje: drøͅpkə (Meerlo) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] || glaasje jenever III-2-3
borrelen (van water) borrelen: borrele (Meerlo), borrelle (Meerlo) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4