e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brutaal frech (du.): vrek (Meerlo), onbeschoft: onbeschoft (Meerlo) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1
bui, regenbui bui: bŭŭj (Meerlo), bŭïj (Meerlo), regenbui: règen buuj (Meerlo), schoer: schoer (Meerlo) bui [SGV (1914)] || regenbui [SGV (1914)] || regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buigijzer buigijzer: bȳǝx˱īzǝr (Meerlo) Een driehoekig blok ijzer met aan de onderzijde een pin, dat in het aambeeldgat wordt geplaatst en wordt gebruikt om er met behulp van een hamer stukken ijzer op te buigen. Zie ook afb. 26. [N 33, 45-46; N 33, 55] II-11
buitenechtelijk kind voorkind: vurkiend (Meerlo) een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)] III-2-2
buitenspel af-side: afseit (Meerlo) Buitenspel. [DC 49 (1974)] III-3-2
buitenspeler links-/rechtsvoor: linksveur (Meerlo), rechtsveur (Meerlo) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
buitenverblijf landhuis: lààndhŭŭs (Meerlo) Een groot huis met een tuin buiten de stad; vaak het buitenverblijf van in de stad wonende mensen (villa, landhuis, buitenverblijf, campagne, buiten, hof) [N 79 (1979)] III-2-1
buitenzak op een jas jassentas: Sub tes.  jassetes (Meerlo) #NAME? III-1-3
bulderen van de storm bulderen: buldere (Meerlo) een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)] III-4-4
bullebak bullebak: bullebak (Meerlo) iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)] III-3-1