e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geschreeuw van leeuweriken zingen: zinge (Meerlo) het geschreeuw van leeuweriken (kreeuwen) [N 83 (1981)] III-4-1
geslacht familie: femilie (Meerlo) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
geslachtsdeel van de haan hanenpinnetje: hānǝpenǝkǝ (Meerlo) I-12
gesneden haan kapuin: kapūn (Meerlo) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk schaap hameling: hāmǝleŋ (Meerlo) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: børx (Meerlo), bø̜rx (Meerlo) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesneden vrouwelijk varken gesneden zog: gesneden zog (Meerlo) Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.] I-12
gesp gesp: schōēn mit enne gāspe (Meerlo), gespel: gēspel (Meerlo), Ook gespel.  gāspel (Meerlo) gesp || gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)] III-1-3
getalzijde van een geldstuk munt: munt (Meerlo) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getatewaal gehommel: vgl. Meerlo-Wanssum Wb. (pag. 142): hómmele, donderen.  gehummel (Meerlo) getatewaal (gebrekkig spreken) [SGV (1914)] III-3-1