18828 |
getob; tobben |
gemartel:
gemartel (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo),
gesukkel:
gesukkel (L217p Meerlo)
|
gemartel [SGV (1914)] || het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətrówdə vròw (L217p Meerlo)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
20369 |
getuige |
getuige:
getuge (L217p Meerlo),
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
getuuge (L217p Meerlo)
|
getuige || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)]
III-2-2, III-3-1
|
20388 |
getuige zijn |
getuige zijn:
getuuge zien (L217p Meerlo)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
getuuge (L217p Meerlo)
|
getuigen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21725 |
getuigenis |
getuigenis:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
getuugenis (L217p Meerlo)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21322 |
gevangenis |
gevangenis:
gevangenis (L217p Meerlo),
petoet:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
petoet (L217p Meerlo)
|
de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [SGV (1914)]
III-3-1
|
19743 |
gevel |
gevel:
gēvəl (L217p Meerlo)
|
gevel
III-2-1
|
17808 |
geven |
geven:
gäve (L217p Meerlo)
|
geven [SGV (1914)]
III-1-2
|
19134 |
gevoel |
gevoel:
gevül (L217p Meerlo)
|
gevoel
III-1-4
|