e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hals hals: hāls (Meerlo), hels (Meerlo) hals [SGV (1914)] || halzen [SGV (1914)] III-1-1
halsketting ketting: en golden kētting (Meerlo) gouden [een - ketting] [SGV (1914)] III-1-3
halssnoer snoer: snoer (Meerlo) aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)] III-1-3
halster capuchon: kapǝson (Meerlo), halfster: hɛlfstǝr (Meerlo), hoofdsel: hotsǝl (Meerlo) Tuig aan de kop van een os of een stier. [N 3A, 14b; monogr.] I-11
halve maan, eerste kwartier eerste kwartier: ièste ketier (Meerlo), urste ketier (Meerlo) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] || schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve pint, kwart liter, maat schopje: schupke (Meerlo) de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)] III-4-4
ham, hesp schink: schīnk (Meerlo), sxeͅŋk (Meerlo) ham [SGV (1914)] III-2-3
hand hand: hand (Meerlo), hānd (Meerlo) hand [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handboei boei: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  boei (Meerlo) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handboormachine handboormachine: hãnt˱bǭrmǝšīn (Meerlo) Boormachine die met de hand wordt aangedreven. De handboormachine wordt gebruikt voor het boren in hout en metaal. Zie ook afb. 121. [N 33, 122] II-11