21334 |
illustratie |
illustratie (<fr.):
ellestrasie (L217p Meerlo),
prentje:
preentje (L217p Meerlo)
|
een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)] || illustratie [SGV (1914)]
III-3-1
|
18935 |
in alle haast |
in grote haast:
groeëte hŏst (L217p Meerlo)
|
in heel grote haast [hap, snap] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17846 |
in beweging komen |
beginnen:
beginne (L217p Meerlo)
|
beweging, In ~ komen (meutelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
kieste (L217p Meerlo)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
19449 |
in de tuin werken |
hoven:
hø͂ͅvə (L217p Meerlo),
in de hof werken:
ien de hŏof wèèrke (L217p Meerlo)
|
Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)] || tuinieren
III-2-1
|
32339 |
in duigen vallen |
verraten:
vǝrrājǝ (L217p Meerlo)
|
Gezegd van een vat dat in stukken uiteenvalt als gevolg van het losraken van duigen en banden. [monogr.]
II-12
|
18227 |
in lompen gekleed |
schamel:
schemmel (L217p Meerlo)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
aantekenen:
anteikene (L217p Meerlo)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
32711 |
in panden ploegen |
rabatten bouwen:
rabatǝ bǫu̯ǝ (L217p Meerlo)
|
Panden zijn delen van een akker van gelijke of ongelijke grootte. Men ploegde in panden met name in de herfst. Ook in de tuinbouw is het gebruik bekend. Bij het ploegen in panden ontstaat er meestal een rug in het midden en in elk geval een diepe voor aan de zijkanten van het pand. Men ploegde een akker in panden a) als hij laaggelegen of vochtig was en - indien vlak geploegd - het overtollige water niet kwijt kon worden, b) als men er verschillende gewassen op wilde verbouwen, c) als de akker erg breed was en er dus bij de normale manier van ploegen veel tijd en arbeid verloren ging met het slepen over de lange wendstroken, d) als men te weinig mest had (in arme streken) om de akker in één keer te kunnen ploegen. Het ploegen in panden gebeurde meest met een niet-wentelbare of niet-keerbare ploeg. [N 11A, 130b; N 11, 48 + 49 + 53 add.; JG 1b + 1c + 2c add.; A 33, 1 + 16b add.; monogr.]
I-1
|
20252 |
in verwachting zijn |
aantellen:
ántelle (L217p Meerlo),
besteld zijn:
besteld (zien) (L217p Meerlo),
groot gaan:
groeët gāōn (L217p Meerlo),
in gezegende toestand zijn:
ien gezègende toestand zien (L217p Meerlo)
|
zwanger (zijn) || zwanger worden || zwanger zijn || Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|