18058 |
rochelen |
rochelen:
rōchele (L217p Meerlo)
|
rochelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
33478 |
rode aalbes |
miemer:
miemer (L217p Meerlo),
mīēmer (L217p Meerlo),
rode miemeren:
mv: -e
rooie miemere (L217p Meerlo)
|
[DC 13 (1945)]aalbes [SGV (1914)]
I-7
|
33231 |
rode biet |
kroot:
krōt (L217p Meerlo),
krōǝt (L217p Meerlo)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
20886 |
rode bieten |
kroten:
kroeëte (L217p Meerlo)
|
rode bieten; Wanneer ze als groente voor het eten bestemd zijn en er wordt thuis gevraagd: "Wat eten we vandaag?"wat wordt er dan geantwoord? "We eten vandaag ............. [DC 49 (1974)]
III-2-3
|
20655 |
rode kool |
rode kappes:
roeëje kappes (L217p Meerlo),
ruəi̯ə kapəs (L217p Meerlo),
rode kool:
roeëje koeël (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo),
rood moes:
roeëd moes (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
rode kool || Rode kool (als plant of gewas) || rode kool, plant en spijs
I-7, III-2-3
|
33487 |
rode renet, sterappel |
buitenrode:
bütte roeëje (L217p Meerlo)
|
appelsoort
I-7
|
21733 |
roede |
pezerik:
pēzǝrek (L217p Meerlo),
roe(de):
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
roei (L217p Meerlo)
|
een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)] || Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.]
I-12, III-3-1
|
25314 |
roede, maat van 14 m2 |
roede:
= 10 vierkante meter.
roei (L217p Meerlo)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 14 vierkante meter [roede] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21183 |
roeien |
roeien:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
roeien (L217p Meerlo)
|
door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21184 |
roeispaan |
roeispaan:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
roeispaon (L217p Meerlo)
|
het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)]
III-3-1
|