23321 |
sacristie |
gerfkamer:
gerfkamer (L217p Meerlo),
sacristie:
woord niet goed te lezen
sakersteej (?) (L217p Meerlo)
|
gerfkamer [SGV (1914)]
III-3-3
|
24372 |
salamander |
salamander:
salamander (L217p Meerlo)
|
salamander [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
21332 |
samenspannen |
heulen:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
heule (L217p Meerlo),
houden:
heej hild et mit um (L217p Meerlo),
met iemand overdoen:
hej duut mit em ŏver (L217p Meerlo)
|
heulen (met iemand) [SGV (1914)] || samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24682 |
sap in planten |
sap:
eigen spellingsysteem
sap (L217p Meerlo)
|
Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33584 |
sap van een vrucht |
sap:
eigen spellingsysteem
sap (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
I-7
|
21028 |
saus |
saus:
sòwz (L217p Meerlo)
|
saus [RND]
III-2-3
|
21025 |
savooiekool |
savooiekool:
savojjekoeël (L217p Meerlo),
eigen spellingsysteem
savoeë koeël (L217p Meerlo)
|
De witgele sluitkool met gekrulde bladeren; savooikool, die zeer dicht geplant wordt en zonder vaste krop geoogst (schelk). [N 82 (1981)] || savooie kool
I-7
|
31806 |
schaaf |
schaaf:
sxāf (L217p Meerlo)
|
Werktuig, bestaande uit een houten blok waarin een beitel in schuine stand zodanig is bevestigd, dat het snijvlak ervan aan de onderzijde enigszins uitsteekt. De schaaf wordt gebruikt om hout vlak te maken of om er een bepaalde vorm aan te geven. [N 53, 53; S 30; monogr.]
II-12
|
31369 |
schaafbank, schaafmachine |
schaafbank:
sxāf˱bãŋk (L217p Meerlo),
schaafmachine:
sxāfmǝšīn (L217p Meerlo)
|
De werkbank of machine voor het schaven van metaal. Schaafbanken werden door de smid gebruikt bij het bewerken van platte vlakken van middelmatige breedte en lengte (Kuyper, pag. 297). Grotere voorwerpen werden vooral met behulp van een schaafmachine bewerkt. Dit werktuig was volgens verschillende respondenten niet typisch voor een smederij; het werd vooral aangetroffen in fabrieken om machinedelen zuiver vlak te schaven. [N 33, 287; N 33, 348]
II-11
|
19507 |
schaal |
schaal:
schoal (L217p Meerlo)
|
schaal [SGV (1914)]
III-2-1
|