e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slaapbol klaproos: de meer geciviliseerden zeiden: pepaver, maar dat was eigenlijk "Hollans", zoals wij zeiden.  klaproeës (Meerlo) Papaver somniferum L. [DC 48 (1973)] III-4-3
slaapmuts slaapmuts: slāōpmuts (Meerlo) slaapmuts III-1-3
slachten slachten: slāxtǝ (Meerlo) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slag opneuker: opneuker (Meerlo), slag: slaag (Meerlo, ... ), släg (Meerlo) Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] || slag, klap, stomp [SGV (1914)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] || slagen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
slagboom barrier: briǝr (Meerlo) Een toegangshek in de vorm van een enkele boom die om een paal draait, aangebracht in een omheining of op een dam in een sloot bijvoorbeeld. [A 25, 5b; L 19B, 6; monogr.] I-8
slaghout bij het beugelen slager: slèger (Meerlo) Slager, soort voorwerp gebruikt bij het beugelen (z. ald.), soort slaghout. III-3-2
slagstempel slagcijfer: slaxsīfǝr (Meerlo), slagletter: slaxlętǝr (Meerlo) Stalen staafje van ongeveer 10 cm lengte met aan de onderzijde een cijfer of letter. De slagstempel wordt gebruikt om opschriften of cijfers in metalen voorwerpen te slaan. [N 33, 268a-b] II-11
slak slak: slek (Meerlo, ... ) slak [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: slekkenhuuske (Meerlo) slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2
slang slang: eigen spellingsysteem  slang (Meerlo) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] III-4-2