21382 |
toonbank |
toon:
teun (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)] || toonbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
29108 |
tornen |
lostornen:
lostǫrǝ (L217p Meerlo)
|
De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38]
II-7
|
22025 |
tortelduif |
tortelduif:
torteldoef (L217p Meerlo)
|
tortelduif
III-4-1
|
32942 |
touw om het hooi vast te sjorren |
bindtouw:
bindtouw (L217p Meerlo)
|
Zowel om de hooiboom aan de kar vast te sjorren, alsook om de lading zelf vast te zetten als er geen hooiboom op de lading werd gelegd, werden er doorgaans twee lange stevige touwen gebruikt. Het één werd aan de voorkant van de wagen aan één van de burries (of aan beide) vastgemaakt, of aan een speciaal daartoe aangebrachte ijzeren pin of ring. Aan de achterkant van de wagen werd het touw ofwel ook aan een haak of ring vastgezet en dan door middel van een blok of klos aangespannen of met een knevel aangedraaid, ofwel werd het door een soort windas gehaald, de vregelpaal die onder in de bak van de kar was gemonteerd en dan vast aangedraaid met de vregelstok; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''.' [JG 1d, 2c; A 34, 8 en 12a; add. uit N 17, 71; N 18, 140; A 34, 7, 9 en 12b; Gwn 7, 11; monogr.]
I-3
|
18917 |
traag |
niet scheutig:
nie scheutig (L217p Meerlo),
traag:
trāōg (L217p Meerlo),
troag (L217p Meerlo)
|
niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)] || traag [SGV (1914)]
III-1-4
|
21818 |
traag praten |
zemelen:
ziemele (L217p Meerlo)
|
traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19363 |
trage vrouw |
teutebel:
teutebel (L217p Meerlo),
treuzeltrien:
treuzeltrien (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
een domme trage vrouw [sarut, sara] [N 85 (1981)] || treuzelaarster || treuzelende vrouw
III-1-4
|
21384 |
trakteren |
trakteren (<lat.):
traktiere (L217p Meerlo)
|
trakteeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
17731 |
tranende ogen |
zijpogen:
siepŏŏige (L217p Meerlo)
|
leepogig [SGV (1914)]
III-1-1
|
17928 |
trant |
gang:
gang (L217p Meerlo)
|
gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)]
III-1-2
|