17777 |
voet |
voet:
vōēt (L217p Meerlo),
vūūt (L217p Meerlo)
|
voet [SGV (1914)] || voeten [SGV (1914)]
III-1-1
|
19486 |
voetbankje |
voetenbankje:
vutəbɛŋkskə (L217p Meerlo)
|
voetbankje
III-2-1
|
21199 |
voetganger |
voetganger:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
voetganger (L217p Meerlo)
|
een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33732 |
voetgangershek |
haspel:
hāspǝl (L217p Meerlo),
hekken:
hɛkǝ (L217p Meerlo),
poortje:
pø̜rtjǝ (L217p Meerlo)
|
Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in één lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.]
I-8
|
31351 |
voetjespasser |
binnenpasser:
benǝpasǝr (L217p Meerlo)
|
Passer met rechte benen waarvan de uiteinden naar buiten zijn omgebogen. De voetjespasser wordt gebruikt om de binnenmaten van een hol voorwerp op te meten. Zie ook afb. 84. [N 33, 252j; N 64, 80b; N 66, 1b]
II-11
|
18089 |
voetjicht |
pootje:
pŭŭtje (L217p Meerlo)
|
Voetjicht: soort jicht die zich openbaart door een hevige pijn in de voet, vooral in het gewricht tussen middenvoetsbeentje en grote teen, podagra (voetje, pootje, kozijntje, voetjicht). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22428 |
vogel op de schutsboom |
vogel:
vogel (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)] || Meestal bedoelde het woord de vogel van de schutterij op de "schietboeëm".
III-3-2
|
24268 |
vogel, algemeen |
mus:
mus (L217p Meerlo),
vogel in het algemeen
mus (L217p Meerlo),
vogel (enk.):
vogel (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo,
L217p Meerlo),
vögel (L217p Meerlo)
|
vogel [SGV (1914)] || vogel (in het algemeen) || vogels [SGV (1914)]
III-4-1
|
24269 |
vogelmest |
mest:
meest (L217p Meerlo)
|
vogelmest (douane) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24487 |
vogelmuur |
muur:
mieër (L217p Meerlo)
|
muur (plant)
III-4-3
|