18229 |
voile |
voile (fr.):
foeël (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
lichte sluier die van een dameshoed afhangt [voile, vool, voel] [N 86 (1981)] || sluier
III-1-3
|
21268 |
volk (mensen) |
mensen:
mēnsə (L217p Meerlo)
|
volk [RND]
III-3-1
|
21533 |
volk (natie) |
volk:
volk (L217p Meerlo)
|
de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)]
III-3-1
|
25201 |
volle maan |
volle maan:
volle moan (L217p Meerlo)
|
schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bei̯ǝr (L217p Meerlo),
bēr (L217p Meerlo)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20313 |
volwassen, volgroeid |
volwassen:
volwasse (L217p Meerlo)
|
volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19412 |
vonk |
vonk:
voonk (L217p Meerlo)
|
Brandend of gloeiend deeltje dat ergens afvliegt (kester, vonk, geinster, sprankel, kleister) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20174 |
voogd |
momber:
momber (L217p Meerlo),
mómber (L217p Meerlo),
stelle:
stelle (L217p Meerlo),
voogd:
voogt (L217p Meerlo)
|
iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] || voogd [SGV (1914)]
III-2-2
|
18963 |
voor de gek houden |
voor de gek houden:
vur de gek halde (L217p Meerlo)
|
op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|