17923 |
vouwen |
vouwen:
vaaje (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
vouwen (mv) [SGV (1914)] || vouwen (ww) [SGV (1914)]
III-1-2
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtwagen:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
vrachtwage (L217p Meerlo)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21397 |
vragen |
vragen:
vroage (L217p Meerlo)
|
vragen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21398 |
vreemde (man) |
vreemde mens:
enne vremde mins (L217p Meerlo)
|
vreemde [een ~ man] [SGV (1914)]
III-3-1
|
19341 |
vreugde |
plezier:
plezier (L217p Meerlo),
schik:
schik (L217p Meerlo)
|
een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)] || vreugde [SGV (1914)]
III-1-4
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kammeroad (L217p Meerlo),
vriend:
ennen trouwen vrīēnd (L217p Meerlo),
vrint (L217p Meerlo),
vrīēnd (L217p Meerlo)
|
trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)] || vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] || vriend(in) [RND]
III-3-1
|
18852 |
vriendelijk |
vriendelijk:
vriendlijk (L217p Meerlo)
|
welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25200 |
vriezenx |
vriezen:
vrīēze (L217p Meerlo)
|
vriezen [SGV (1914)]
III-4-4
|
20316 |
vrijgezel |
vrijgezel:
vri-jgezel (L217p Meerlo)
|
vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20276 |
vroedvrouw |
wijsvrouw:
wiesvrouw (L217p Meerlo),
wīēsvrouw (L217p Meerlo)
|
hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] || vroedvrouw
III-2-2
|