e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de was spoelen opspoelen: ŏpspŭŭle (Meerlo), spoelen: spŭŭle (Meerlo) spoelen [SGV (1914)] || Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)] III-2-1
de was stijfselen stijven: stīvə (Meerlo) stijven III-2-1
de was wringen uitwringen: ŭŭtvringe (Meerlo) Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)] III-2-1
decimeter, maat van 10 cm decimeter: decimèter (Meerlo) de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)] III-4-4
deeg deeg: dĕĕig (Meerlo), diəx (Meerlo) deeg [SGV (1914)] III-2-3
deeg kneden kneden: knē̜jǝ (Meerlo) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1
deerniswekkend medelijden hebben: ērg mitlieje hebbe (Meerlo) een sterk gevoel van medelijden over het leed van anderen opwekkend [onnozel] [N 85 (1981)] III-1-4
degelijk goed: gōēd (Meerlo), grondig: grondig (Meerlo), grōndig (Meerlo) degelijk te werk gaand zodat men erop kan vertrouwen [tedeeg, grondig] [N 85 (1981)] || grondig [SGV (1914)] III-1-4
deken deken: dēͅkə (Meerlo), dèke (Meerlo) deken || Rechthoekig vaak wollen kleed boven het laken op het bed dat dient als beschutting tegen de kou (sargie, deken) [N 79 (1979)] III-2-1
dekken dekken: eigen spellingsysteem  dekke (Meerlo) Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)] III-4-2