22483 |
een april |
een april:
1-apr (L217p Meerlo)
|
De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21811 |
een bevel opvolgen |
luisteren:
lŭŭstere (L217p Meerlo)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20505 |
een borrel drinken |
heffen:
høͅfə (L217p Meerlo),
paven:
pāvə (L217p Meerlo),
proeven:
pruuve (L217p Meerlo),
pryvə (L217p Meerlo),
tutteren:
tøtərə (L217p Meerlo)
|
drinken inz. alcohol || drinken, borrelen || drinken, i.c. alcohol || jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] || veel alcoholische dranken, speciaal jenever, drinken
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən botəram smē̝ͅrə (L217p Meerlo)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
geven:
gève (L217p Meerlo)
|
Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-2
|
20253 |
een door zwangerschap gedwongen huwelijk |
moetje:
motje (L217p Meerlo)
|
een door zwangerschap gedwongen huwelijk
III-2-2
|
34532 |
een ei |
ei:
ē̜i̯ (L217p Meerlo),
ęi̯ (L217p Meerlo),
tuutei:
tytęi̯ (L217p Meerlo)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
32747 |
een geerakker ploegen |
geren:
gērǝ (L217p Meerlo),
gī(ǝ)rǝ (L217p Meerlo)
|
Afhankelijk van de gebruikte ploeg en de gevolgde ploegwijze kan de geer van een trapeziumvormige akker op verschillende manieren worden geploegd. Wordt de akker met een wentel- of een keerploeg bewerkt, dan kan men a) met de geer beginnen en dan - schuin tegen de geervoren aan - de lange voren ploegen, of b) met de lange voren beginnen en op de overblijvende geer korter wordende voren ploegen, waarbij tenslotte - schuin op de geervoren - nog enige lange sluitvoren worden geploegd. Op een uiteen te ploegen geerakker ploegt men vanaf de zijkanten eerst de lange voren, totdat men de in midden uitgezette geer bereikt. Daar ploegt men dan korter wordende voren, die in het midden (waar men moest keren) worden aangevuld met een aantal lange sluitvoren. Wordt die geerakker het jaar daarop bijeengeploegd, dan ploegt men in het midden eerst het daar uitgezette geerstuk bijeen; daarop laat men dan de lange voren volgen. Als een trapeziumvormige akker geploegd kan worden in voren die in dezelfde richting lopen als de evenwijdige korte en lange zijde van het stuk, hoeft men geen geer te ploegen. Voor het([...)-gedeelte van sommige varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 64; N 11A, 126a + b + c + d; JG 1a + 1b; monogr.; A 33, 9 add.]
I-1
|
20131 |
een hond vleien |
flemen:
eigen spellingsysteem
flieëme (L217p Meerlo)
|
Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hy(3)̄rə (L217p Meerlo)
|
huren [SGV (1914)]
III-2-1
|