e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meers

Overzicht

Gevonden: 283

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hangslot kluister: kloe‧ster (Meers) hangslot [N 07 (1961)] III-2-1
heen en weer (bewegen) van hot naar haar: he luip van hot nao haar (Meers) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] III-4-4
herdershond schepershond: šīǝpǝrshǫnjtj (Meers) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
het vuur doven laten uitgaan: laoten oe‧tgaon (Meers) doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)] III-2-1
hiel vers: vāē‧s (Meers) voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)] III-1-1
hoesten hoesten: hoosten (Meers), kotsen: kötsjen (Meers) hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)] III-1-2
homp brood knauwel: knauwəl (Meers, ... ) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hooi hooi: hø̜i̯ (Meers) Gemaaid en op het veld drogend of gedroogd gras. In de klankkaart is de klankkleur (eerst velair, dan palataal) en de lengte van de klinker aangegeven; korte klinkers hebben een toevoeging aan het symbool. De aan- en afwezigheid van de j-klank is niet in kaart gebracht, maar uit de varianten in het lemma zelf af te lezen; per aangegeven klankkleur en lengte staan steeds de diftongen vooraan. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht. [N 7, 58; N 14, 88b en 128a; JG 1a, 1b; A 10, 17 en 20; A 16, 1-4; L 1 a-m; L 27, 17; L 34, 70; L 38, 35-36; RND 122; Wi 52; S 14; R (s] I-3
huismus, mus huismus: hoesmösj (Meers) huismus (14,5 overal bij de mensen door ieder gekend; wijfje geheel bruin [N 09 (1961)] III-4-1
inkuilen inkuilen: enkule (Meers) De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19] I-5