e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meers

Overzicht

Gevonden: 283

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een borrel drinken een jonge drinken: nə jongə drinkə (Meers) jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een kater hebben een kater hebben: ənə káátər höbbə (Meers), een kop wie een rijthamer hebben: nə kop hébbə wie nə rīēt haamər (Meers) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
ei zonder schaal liesei: lēsęi̯ (Meers) Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.] I-12
eierkoek cake: kēēk (Meers) eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)] III-2-3
ekster ester: êster (Meers) ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)] III-4-1
filet, haas haas: háás (Meers), rugstuk: rukstuk (Meers) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
flensje flensje: flensjə (Meers) flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)] III-2-3
fluim fluim: fluum (Meers) fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)] III-1-2
fruit eten knatsen: knatsjə (Meers) fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruiten braden: broaijə (Meers), bruin braden: brōēn braojə (Meers) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3