e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keper keper: keper (Meerssen) Weefsel met keperbinding. [N 62, 75f; N 59, 201; N 62, 89a] II-7
kerel kerel: ke:l (Meerssen), kēēl (Meerssen) kerel [RND], [SGV (1914)] III-3-1
keren keren: kiǝrǝ (Meerssen) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerk kerk: kèrk (Meerssen, ... ) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] || kerk [SGV (1914)] III-3-3
kerkbank bank: ein bank (Meerssen) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken kerkbanken: de kèrkbenk (Meerssen) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek gebedenboek: gebèjebook (Meerssen) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur kerkdeur: kèrkdeur (Meerssen) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkgang kerkgang: kèrkgank (Meerssen) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgezang zang: zank (Meerssen) Een gezang, zang [jezank?]. [N 96B (1989)] III-3-3