24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
loot:
?
loot (Q099p Meerssen)
|
loot [SGV (1914)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
laope (Q099p Meerssen),
loupe (Q099p Meerssen)
|
lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boordje:
börtsje (Q099p Meerssen)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
menschette (Q099p Meerssen)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21218 |
losse plankbrug |
bruggetje:
brökske? (Q099p Meerssen)
|
vlonder (vonder) [SGV (1914)]
III-3-1
|
17687 |
luchtpijpen |
luchtpijpen:
lochpīēpe (Q099p Meerssen)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loch (Q099p Meerssen),
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!
loch (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
lŏch (Q099p Meerssen)
|
lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
zwegel:
zjweegĕl (Q099p Meerssen),
zwegel (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)]
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
luij (Q099p Meerssen)
|
lui (traag) [SGV (1914)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
lu (Q099p Meerssen),
luuj (Q099p Meerssen),
lyj (Q099p Meerssen)
|
lui (lieden) [SGV (1914)] || lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] || volk [RND]
III-3-1
|