| 24293 |
paling, aal |
aal:
ie-èl (Q099p Meerssen),
êêîl (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
geen verschil
ieèl (Q099p Meerssen)
|
aal [SGV (1914)] || aal, paling [DC 10 (1941)] || paling [SGV (1914)]
III-4-2
|
| 23791 |
palmbosje |
palmwis:
pamwösch (Q099p Meerssen)
|
Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 23790 |
palmprocessie |
palmprocessie (<lat.):
pamprocessie (Q099p Meerssen)
|
De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 23789 |
palmtakje |
palmtakje:
palmtekske (Q099p Meerssen)
|
Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 23788 |
palmtakjes plaatsen |
{z. toel.}:
a, b, c, d
z. toel. (Q099p Meerssen)
|
Het gebruik om palmtakjes te plaatsen a. in huis, b. in de stallen en in de schuur, c. in de moestuin, d. op de akkers, e. op het graf van een dierbare overledene [korenpalmen, pejmke sjtèke]. Geef met a, b, c, d, e aan waar. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 23786 |
palmwijding |
palmwijding:
Pämweeing (Q099p Meerssen)
|
De palmwijding op Palmzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 23785 |
palmzondag |
palmzondag:
Pâmzoondich (Q099p Meerssen)
|
De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 22842 |
pandverbeuren |
pandverbeuren:
pandverbeure (Q099p Meerssen)
|
pandverbeuren [SGV (1914)]
III-3-2
|
| 19434 |
pannen schuren |
afschuren:
aafschoere (Q099p Meerssen),
poetsen:
pôtse (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
schuren:
schoere (Q099p Meerssen),
schoore (Q099p Meerssen),
schoorĕ (Q099p Meerssen)
|
metaal met behulp van water en zand of andere schurende middelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
| 18295 |
pantoffel |
pantoffel:
pantoffele (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
doffe o
pantôffele (Q099p Meerssen),
o van hok
pantoffele (Q099p Meerssen),
slof:
schlôffe (Q099p Meerssen),
vroeger
schloffe (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] || Pantoffel. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men in uw dialect die met een opstaande achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|