e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke kalkoen schroethen: šrūthen (Meerssen) [A 6, 3b; L 1, 113; monogr.] I-12
vrouwelijke kip hen: hen (Meerssen), hęn (Meerssen) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkant epistelkant: epistelkant (Meerssen) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkleren kleren voor vrouwlui: kleier veur vroulu (Meerssen), vrouwluikleren: vrouwlu-kléjer (Meerssen) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] || Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenondergoed ondergoed voor vrouwlui: oondergood veur vroulu (Meerssen) Ondergoed voor vrouwen. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemdje: heumeke (Meerssen), lijfje: liefke (Meerssen) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwziek vrouwengek: vrouwegek (Meerssen) vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)] III-2-2
vuist vuist: vōēs (Meerssen) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vulketel bierkan: bērkan (Meerssen), emmer: ømǝr (Meerssen) Het gereedschap waarmee de vaten aangevuld worden. [N 35, 77] II-2
waaienx waaien: het wêîjede (Meerssen), wêîje (Meerssen) het waaide [SGV (1914)] || waaien [SGV (1914)] III-4-4