e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wierook wierook: wierook (Meerssen) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierooksvaat (Meerssen) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijdbeens lopen lopen of men je bescheten heeft: laope of se dich besjeete hebs (Meerssen) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kaabang (Meerssen), regencape: regekeep (Meerssen) een wijde regenmantel zonder mouwen [N 59 (1973)] || regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijden wijden: wieje (Meerssen) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijdte wijdte: witǝ (Meerssen) De benaming voor een omtrekmaat, in het bijzonder als tweede lid van een samenstelling in bijv. bovenwijdte, taillewijdte en heupwijdte. [N 59, 44a; N 62, 2b] II-7
wijn wijn: wien (Meerssen), wīēn (Meerssen) wijn [RND], [SGV (1914)] III-2-3
wijnazijn wijnazijn: wienazien (Meerssen) wijnazijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnstok, wingerd wingerd: wiegerd (Meerssen, ... ) [SGV (1914)]wingerd [SGV (1914)] I-7
wijsvinger wijsvinger: wīēsvinger (Meerssen) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1