e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3341
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dodenwake dodenwacht: de dwajjewach (Meerssen, ... ) de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
doek doek: dook (Meerssen) doek [SGV (1914)] III-1-3
doen vechten aaneenhangen: ! net het tegenovergestelde als in Van Dale: aaneenhangen, 2. (gew.) van personen: zich bij elkaar aansluiten, één lijn trekken.  hiŋk tən hi.ələ wɛ.rəld anɛin (Meerssen) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
doffer, mannelijke duif hoorn: hoore (Meerssen), hore (Meerssen), horen: hoore (Meerssen), hore (Meerssen), horĕn (Meerssen) doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dogkar dogkar: doxkar (Meerssen) Tweewielig licht rijtuig, meestal zonder kap, voor vier personen die rug aan rug zitten. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 5; N G, 51; L 27, 33; L 36, 70; L1a-m; monogr.] I-13
dolle kervel wilde kelver: welǝ kęlǝvǝr (Meerssen) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5
dom dom: unnun dôm (Meerssen) Een dom, domkerk. [N 96A (1989)] III-3-3
dominicaan preekheer: unnen preiljer (Meerssen) Een Dominicaan [Dómmenekaan, preekheer, preekhier]. [N 96D (1989)] III-3-3
dompelen onderduwen: ônderduje (Meerssen) dompelen [SGV (1914)] III-1-2
donderen donderen: dôndere (Meerssen) donderen [SGV (1914)] III-4-4