| 25118 |
donderx |
donder:
dônder (Q099p Meerssen)
|
donder [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 25855 |
donker bier |
oud bier:
ǫwt bēr (Q099p Meerssen)
|
Bier dat gebrouwen is uit donkere mout. Volgens de invuller uit Q 99 had dit bier een alcoholpercentage van 3,5 procent. [N 35, 96; monogr.]
II-2
|
| 25021 |
donker, duisterx |
donker:
dónkel (Q099p Meerssen),
duister:
duuster (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
dūūster (Q099p Meerssen)
|
donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)]
III-4-4
|
| 23794 |
donkere metten |
donkere metten:
de donker mette (Q099p Meerssen)
|
De donkere Metten op wo./do./vr. in de Goede Week [duustere Mette]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 20324 |
dood (bn.) |
dood:
doid (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
dwat (Q099p Meerssen),
dâôd (Q099p Meerssen),
dôôt (Q099p Meerssen)
|
dood [SGV (1914)] || dood (bijv.) [DC 03 (1934)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND]
III-2-2
|
| 20432 |
doodskist |
doodskist:
de dwatschkis (Q099p Meerssen),
dwatschkis (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
zerk:
zerk (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
zèrrek (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
de doodskist [N 96D (1989)] || De doodskist. [N 96D (1989)] || doodskist; hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd [DC 23 (1953)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)]
III-2-2, III-3-3
|
| 20438 |
doodskleed |
doodshemd:
doodshemd (Q099p Meerssen),
wit linnen hemd met zwart strikje
doaadshumme (Q099p Meerssen)
|
doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
| 23469 |
doodsklok |
doodsklok:
de dwadsklok (Q099p Meerssen)
|
De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 23958 |
doodzonde |
doodzonde:
un dwadzung (Q099p Meerssen)
|
Doodzonde, dodelijke zonde [doeëdzund]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 17787 |
doof |
doof:
douf (Q099p Meerssen)
|
doof [SGV (1914)]
III-1-1
|