18595 |
hul |
hul:
höl (Q099p Meerssen)
|
hul (kap) [SGV (1914)]
III-1-3
|
17959 |
hurken |
(zich) hukken:
huke (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
op de hukken gaan zitten:
op te hūūke goon zitte (Q099p Meerssen)
|
hukken [SGV (1914)] || hurken [SGV (1914)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19886 |
huurhuis |
huurhuis:
heurhoes (Q099p Meerssen)
|
huurhuis [SGV (1914)]
III-2-1
|
21333 |
huurpenning |
huurpenning:
heurpenning (Q099p Meerssen),
meepenning:
meepenning (Q099p Meerssen)
|
huurpenning [SGV (1914)]
III-3-1
|
20429 |
huwelijk |
trouw, de -:
trouw (Q099p Meerssen)
|
huwelijk [SGV (1914)]
III-2-2
|
24049 |
huwelijksafkondigingen |
roepen:
de reupe (Q099p Meerssen)
|
De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24048 |
huwelijksexamen |
trouwexamen:
t trouwexamen (Q099p Meerssen)
|
Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23516 |
huwelijksmis |
bruidsmis:
de broeitschmès (Q099p Meerssen)
|
De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19262 |
iemand zijn gang laten gaan |
gewhren (du.):
geweere (Q099p Meerssen),
laten begaan:
begoon (Q099p Meerssen)
|
betijen [SGV (1914)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
ter lijke bidden:
door naaste buren; geen aparte naam
ter lieke bije (Q099p Meerssen)
|
lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|