e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hul hul: höl (Meerssen) hul (kap) [SGV (1914)] III-1-3
hurken (zich) hukken: huke (Meerssen, ... ), op de hukken gaan zitten: op te hūūke goon zitte (Meerssen) hukken [SGV (1914)] || hurken [SGV (1914)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
huurhuis huurhuis: heurhoes (Meerssen) huurhuis [SGV (1914)] III-2-1
huurpenning huurpenning: heurpenning (Meerssen), meepenning: meepenning (Meerssen) huurpenning [SGV (1914)] III-3-1
huwelijk trouw, de -: trouw (Meerssen) huwelijk [SGV (1914)] III-2-2
huwelijksafkondigingen roepen: de reupe (Meerssen) De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksexamen trouwexamen: t trouwexamen (Meerssen) Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksmis bruidsmis: de broeitschmès (Meerssen) De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)] III-3-3
iemand zijn gang laten gaan gewhren (du.): geweere (Meerssen), laten begaan: begoon (Meerssen) betijen [SGV (1914)] III-1-4
iemands overlijden aanzeggen ter lijke bidden: door naaste buren; geen aparte naam  ter lieke bije (Meerssen) lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)] III-2-2