18545 |
kuitbroek |
kuitbroek:
kuutbrook (Q099p Meerssen),
rijbroek:
riebrook (Q099p Meerssen)
|
een kuit- of kniebroek [N 59 (1973)] || kuitbroek of kniebroek (vero) waarvan de pijpen juist onder de knieën werden dichtgebonden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19015 |
kundig |
knap:
knap (Q099p Meerssen)
|
kundig [SGV (1914)]
III-1-4
|
29041 |
kunstmatige borstwelving |
borstpartij:
boršparti (Q099p Meerssen)
|
De kunstmatige borstwelving waarvan elk van de voorpanden wordt voorzien, vaak met behulp van watten. [N 59, 111]
II-7
|
32627 |
kunstmest strooien |
(kunstmest) zaaien:
zɛi̯ǝ (Q099p Meerssen)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|
19632 |
kussensloop |
kussensloop:
kössensloop (Q099p Meerssen),
kustijk:
køͅstēk (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt u de overtrek van een hoofdkussen? (kussensloop, kussensloof, kussenzak, fluwijn) [N 104 (2000)] || kussensloop [SGV (1914)]
III-2-1
|
19314 |
kwaadspreekster |
klappei:
klappêî (Q099p Meerssen)
|
klappei [SGV (1914)]
III-1-4
|
18981 |
kwaadspreker |
kwaadspreker:
kâôdsjpreker (Q099p Meerssen)
|
kwaadspreker [SGV (1914)]
III-1-4
|
17983 |
kwaal |
kwaal:
kwaol (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
kwoal (Q099p Meerssen)
|
kwaal [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
kwake (Q099p Meerssen)
|
kwaken v kikkers
III-4-2
|
24201 |
kwartel |
kwartel:
kwartel (Q099p Meerssen)
|
kwartel [SGV (1914)]
III-4-1
|