18534 |
overhemd met boord |
overhemd:
euverhumme (Q099p Meerssen)
|
het overhemd met boord [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18553 |
overjas (alg.) |
overjas:
euverjas (Q099p Meerssen),
winterjas:
winterjas (Q099p Meerssen)
|
een lange dikke overjas [N 59 (1973)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32796 |
overlangs heen en weer eggen |
recht op en neer [eggen]:
rɛx˱ ǫp˱ ɛn nēr (Q099p Meerssen)
|
Bedoeld wordt de manier van eggen, waarbij men in de lengterichting werkend, na het keren de volgende egbaan onmiddellijk (soms met een kleine overlapping) laat aansluiten bij de vorige. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c + 1d; JG 2c; N 11, 84a; N 11A, 176c + 189c; monogr.]
I-2
|
19484 |
overloop |
overloop:
överloap (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt u de vloer boven tussen de hoogste trede van de trap en de deuren van de kamers? (overloop, allee, denter) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
18847 |
overmoedig gedrag |
kuur:
kuur (Q099p Meerssen)
|
cranerie [SGV (1914)]
III-1-4
|
19056 |
overtuigd |
overtuigd:
euvertuug (Q099p Meerssen)
|
overtuigd [SGV (1914)]
III-1-4
|
19050 |
overtuigen |
overtuigen:
euvertuge (Q099p Meerssen)
|
overtuigen [SGV (1914)]
III-1-4
|
33742 |
paal van de weideafrastering |
paal:
pǭl (Q099p Meerssen)
|
De meeste opgaven in dit lemma duiden op een paal uit de draadomheining rond een weide. Deze opgaven zijn ontleend aan de antwoorden op de vraag ø̄Hoe noemt u de paal van de weideafrastering?ø̄ (N 14, 64). Een aantal opgaven is ontleend aan de vraag naar het algemene woord voor ø̄paalø̄ (S 27). De antwoorden op beide vragen zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 64; S 27; Vld.; monogr.]
I-8
|
22804 |
paar of onpaar |
paar of omp:
kinderen
paar of omp (Q099p Meerssen)
|
Soms schijnt het [omp] alleen nog in het kinderspel bewaard. De kinderen laten elkaar raden: on of even, paar of omp, paar of ompert, effen of ontjes, enz. Kent u een dergelijk woord op deze manier? Zo ja, hoe luidt het en hoe gebruiken de kinderen het? [DC 31 (1959)]
III-3-2
|
29635 |
paard |
paard:
pērt (Q099p Meerssen)
|
[JG 1a, 1b; A 3, 4; A 11, 4; L 4, 4; L 5, 27c; L 22, 21; L 23, 1b; Gwn 5, 9a; R -s-; S 27; S 49; RND 60, 74; Wi 6, 17; monogr.; add. uit N 18]
I-9
|