23329 |
spook |
spook:
sjpâôk (Q099p Meerssen)
|
spook [SGV (1914)]
III-3-3
|
34483 |
sporen van de haan |
hanensporen:
hānǝspōrǝ (Q099p Meerssen),
hānǝšpōrǝ (Q099p Meerssen)
|
Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.]
I-12
|
19707 |
sport van een stoel |
sproot:
šprōt (Q099p Meerssen)
|
ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)]
III-2-1
|
18532 |
sportvest |
sportgilet (<fr.):
sjportzjielee (Q099p Meerssen)
|
een sportvest [N 59 (1973)]
III-1-3
|
19359 |
spotten |
voor de gek houden:
voor de gek hauwe (Q099p Meerssen)
|
spotten [SGV (1914)]
III-1-4
|
24249 |
spreeuw |
spreeuw:
schprie-èf (Q099p Meerssen),
sjpréw (Q099p Meerssen),
sjprêêîv (Q099p Meerssen),
sprieuw, sprieuf (Q099p Meerssen),
sprièv (Q099p Meerssen)
|
Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [SGV (1914)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
praten:
praote (Q099p Meerssen),
proate (Q099p Meerssen),
spreken:
schpreke (Q099p Meerssen),
sjpreke (Q099p Meerssen)
|
praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
de zegen geven:
de zege geve (Q099p Meerssen)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
sjprinkhaan (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
sprinkhaan (Q099p Meerssen)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sjprootele (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|