e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasgoed was: wesch (Meerssen) wasgoed [DC 35 (1963)] III-2-1
wastafeltje in de sacristie fonteintje: fonteinsje (Meerssen) Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)] III-3-3
wasvrouw wasvrouw: weshvrouw (Meerssen) Hoe noemt u de wasvrouw? (wasvrouw, wasses) [N 104 (2000)] III-2-1
waterige kost drinken: drinke (Meerssen) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterketel waterketel: wātǝrkētǝl (Meerssen) De ketel waaruit het water voor het beslag wordt gehaald. Uit de woordtypen "warmwaterketel" (L 250, L 325, Q 95), "warmwaterbak" (L 362, P 120) en "warmwaterkuip" (Q 32) blijkt dat het beslagwater reeds op een bepaalde temperatuur is gebracht. In Q 99 is de waterketel van ijzer vervaardigd. [N 35, 27] II-2
waterpomp bierpomp: bērpōmp (Meerssen), pomp: pōmp (Meerssen) De pomp die men gebruikt om in de beslag-kuip water op het mout te brengen. Uit de antwoorden van de invullers blijkt dat de pomp ook voor andere doeleinden wordt gehanteerd. Zie daarom ook de lemmata ''wortpomp'' en ''bierpomp''. [N 35, 35a; monogr.] II-2
waterput put: pød (Meerssen), pøͅt (Meerssen, ... ), welput: welput (Meerssen), wɛlpøt (Meerssen) [DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [RND 08] [Roukens 03 (1937)] [SGV (1914)] I-7
weduwe wedevrouw: wedevrouw (Meerssen, ... ), weduwe: wedewe (Meerssen) weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar wedeman: wedeman (Meerssen, ... ), wedenaar: cf. WNT s.v. "weduwnaar - weduwenaar, weduwaar (-er), wedenaar, weeuw(en)aar, wevenaar (-eer), weenaar  wedenaar (Meerssen) weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weefsel, stof stof: sjtôf (Meerssen) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3