e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidsstoet bruidsstoet: de broeitschtoet (Meerssen, ... ) de bruidsstoet [broeds-tsoch] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
bruiloft bruiloft: broeleft (Meerssen), de broelof (Meerssen, ... ) bruiloft [SGV (1914)] || de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] III-2-2
bruine gebreide dameskous gestrikte hoos: gestrikde hooze (broene) (Meerssen) dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)] III-1-3
bui, regenbui bui: buj (Meerssen), regenbui: regebuuj (Meerssen) bui [SGV (1914)] || regenbui [SGV (1914)] III-4-4
buik buik: boek (Meerssen), bòək (Meerssen) buik (lijf) [DC 01 (1931)] III-1-1
buik (spotnamen) pensje: penske (Meerssen), ton: tón (Meerssen) buik (lijf) [DC 01 (1931)] || buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
buikbroek pensbroek: pansbrōk (Meerssen) Broek voor een gezet figuur. [N 59, 162] II-7
buikpijn buikpijn: boekpien (Meerssen, ... ), de buik doet me pijn: boek deit mich pien (Meerssen), boək deit mich pín (Meerssen), pijn in het lijf: pien in t lief (Meerssen), pijn in zijn buik: pien in m`ne boek (Meerssen), pijn in zijn pens: pien in m`n pans (Meerssen) buikpijn [DC 27 (1955)] || ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)] III-1-2
buiksuçon buiksuçon: būksǝsoŋ (Meerssen) Gebogen taillenaad voor veel buikwelving. [N 59, 94d] II-7
buikvoorsprong buikwijdte: būkwitǝ (Meerssen) Maat genomen van de voorpartij van de taillewijdte. De taillewijdte bestaat uit twee ongelijke helften, de achterhelft noemt men de lendenbreedte en de voorpartij de buikvoorsprong (Papenhuyzen II, pag. 11). Zie afb. 28. [N 59, 45b; N 59, 44c] II-7