e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doorn, stekel doorn: doon (Meerssen), doorn (mv.): deun (Meerssen, ... ), dø:n (Meerssen) doorn [SGV (1914)] || doornen [DC 23 (1953)], [RND] || doorns [SGV (1914)] III-4-3
doornenkroon kroon van doornen: unne krwan van deurnen (Meerssen) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3
doornstruik doornen: doon (Meerssen), heggenstruik: hèggesjtroek (Meerssen) doornstruik [SGV (1914)] III-4-3
doorputten doorputten: dōrpotǝ (Meerssen) Naaien met de putsteek. Zo goed als onzichtbaar doornaaien. De putsteek wordt gebruikt om kanten meerdere vastheid te geven en twee of meer stoflagen op elkaar te verbinden. Het is een zeer klein gestoken achtersteekje (Gerritse, pag. 41). [N 59, 61; N 59, 58; N 59, 55] II-7
doorslaan tekensteek inslaan: tęjkǝštēk enšlōn (Meerssen) Het aangeven van de lijnen met een dubbele draad of door middel van een doorslagsteek. [N 59, 51a; N 62, 6] II-7
dopeling dopeling: de duipeling (Meerssen, ... ) de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)] III-2-2
dopen dopen: d^ö.ypə (Meerssen), duipe (Meerssen, ... ), dö.ypə (Meerssen) doopen [SGV (1914)] || doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Dopen. [N 96D (1989)] III-3-3
dorp dorp: dörp (Meerssen) dorp [SGV (1914)] III-3-1
dorpel dorpel: dørpǝl (Meerssen), dø̜lǝpǝr (Meerssen), dø̜rǝpǝl (Meerssen) Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld] II-9
dorsbed, laag schoven op de dorsvloer bed: bęt (Meerssen) Voordat men begint te dorsen moeten de schoven op de dorsvloer uitgespreid worden. Meestal worden twee lagen schoven, met de koppen (aren) naar elkaar toe gekeerd, in het midden van de dorsvloer, uitgespreid. In dit lemma staan de benamingen van een dergelijke laag schoven bijeen. [N 14, 20; JG 1a, 1b; L 32, 103; monogr.] I-4